Wat is de betekenis van Gezeten?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezeten

gezeten - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van zitten Woordherkomst voltooid deelwoord van zitten en een klinkerwisseling i-e (IPAː /ɪ/ - /e/)

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gezeten

gezeten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-ze-ten 1. wie een goed inkomen of vermogen heeft ♢ hij hoort tot de gezeten burgers Bijvoeglijk naamwoord: ge-ze-ten

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezeten

bn. (een vaste woonplaats hebbend; fig. welgesteld): een gezeten burger, de gezeten burgerij; ook: een gezeten werkman, nl. die vast werk heeft.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gezeten

Gezeten - vaste woonplaats, ➝ Economie (sub F).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezeten

(gə'ze:tən) bn. [zitten] 1. een vaste woonplaats hebbend : geen landlopers-, maar een bevolking. 2. vast werk hebbend: een werkman. 3. welgesteld : de burgerij.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gezeten

bn., 1. een vaste woonplaats hebbend: een bevolking; 2. een vaste levensbasis hebbend, niet armoedig, welgesteld: de arbeider; een burger.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezeten

GEZETEN, bn. welgesteld, niet armoedig: de gezeten werkman: een gezeten burger, een gezeten man, iem. die bemiddeld is; — (Zuidn.) uitgegist, uitgewerkt: gezeten gist; (ook) bezadigd, bedaard een gezeten jongeling.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)