Wat is de betekenis van gezanik?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezanik

gezanik - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) op een hinderlijke manier aanhoudend, nutteloos en ongefundeerd geklaag Maar wat me verbaasde, was dat mijn zus de grappen kalm over zich heen liet komen, beleefd lachte, en iedereen liet uitspreken. Ze ging met niemand in discussie en onderging alles zo gelaten...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gezanik

s.n., gesanger (it), geëamel (it), getou (it), gemier (it), eamelderij, gejeuzel (it).

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezanik

o. (gezeur, geleuter).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezanik

(gə'za:nək) o. het aanhoudend zaniken, leuteren, zeuren.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gezanik

o., het voortdurend en aanhoudend zaniken, gezeur, lastig, hinderlijk gedoe.

2024-04-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezanik

GEZANIK, o. geleuter, gezeur.