Wat is de betekenis van gewis?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gewis

gewis - Bijvoeglijk naamwoord 1. zo goed als zeker Hij is op aan een gewisse dood ontsnapt. Woordherkomst afgeleid van wis met het voorvoegsel ge- Antoniemen ongewis Verwante begrippen stellig, vast, vaststaand, verzekerd, wis, zeker

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gewis

gewis - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-wis 1. waar je niet aan twijfelt ♢ hij gaat een gewisse dood tegemoet 2. wat werkelijk zo is ♢ het is gewis zoals hij zegt ...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gewis

stellig; ongetwyfeld.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gewis

adj., wis.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewis

gewisser, meest gewis, I. bn. (1 wis, betrouwbaar; vast, zeer stellig, krachtig, zeer zeker; 2 van de waarheid van iets zeker zijnde): 1. het is zeker en gewis, dat liegen grote zonde is; 2. wij zijn des zeker en gewis; II. bw. (op een gewisse, zekere wijze; beslist, inz. ter verzekering of nadruk): hij komt gewis; ja, gewis! o gewis! gewis, er...

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewis

(gә'wis) bn. en bw. (-ser, meest -) 1. zeker, met de bijgedachte dat men er zich op verlaten kan: gaat vóór ongewis; een -se dood tegemoet gaan; het is zeker en dat liegen grote zonde is; hij heeft onvoorzichtig gehandeld; ja -! o -! -, er zijn er die... 2. als zeker wetend: zijt des -; zo zullen wij - en zeker zijn. Syn. uitgem...

2024-04-18
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gewis

komt voor in den zin van vast (Ex. 17 : 12); onveranderlijk (Ps. 19 : 8; Jes. 14:13); betrouwbaar (Jes. 42 : 5; Dan. 2 : 45); ook wordt er mee aangeduid, dat iets beslist en zeker komen zal (Deut. 28 :59; Jes. 33 :16; 55 :3).

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gewis

bn. en bw. (-ser, meest -), I. bn., wis, waar, werkelijk zo zijnd: — gaat voor ongewis, men moet het zekere voor het onzekere nemen; wat stellig zal plaatshebben: een gewisse dood; een gewisse ondergang; (van tekenen, blijken, stellingen) betrouwbaar, stellig: op gewisse gronden; een gewisse belofte; 2. krachtig, stellig: een gewisse invloed...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Gewis

versterking wis en dit van weten, zekerheid hebben. (Idg. wid — weten.)