Wat is de betekenis van gewiekst?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gewiekst

(19e eeuw) (< Dui. Gewichst) (oorspr. gewikst) (inf.) schrander, sluw, geslepen, bij de hand, gevat, glad. Syn. betoeft*; betoegd*; doorgefourneerd*; gehaaid*; glabberdewatskie*; goochem*; linkmiegelig*; uitgeslinger*. • Dan, ik hel meer tot mijn eerst geuite gevoelen over en meen, dat gewikst zoo veel zegt als gestreeld, welk zie. Of zoud...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gewiekst

gewiekst - Bijvoeglijk naamwoord 1. doordacht en uitgekookt

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gewiekst

adj., glêd, polyst, snoad, handich; -er zijn dan iem., immen (wol twaris) foarby, yn ’e rounte kinne; persoon, skevel, haei.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewiekst

bn., bw.; zie gewikst. gmz.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewiekst

(gә'wi:kst) = gewikst.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gewiekst

bn. (-er, meest -), (gemeenz.) bijdehand, leep, m.n. waar het de zorg voor eigen stoffelijk voordeel betreft: een gewiekste vent.

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)