gewiekst
(19e eeuw) (< Dui. Gewichst) (oorspr. gewikst) (inf.) schrander, sluw, geslepen, bij de hand, gevat, glad. Syn. betoeft*; betoegd*; doorgefourneerd*; gehaaid*; glabberdewatskie*; goochem*; linkmiegelig*; uitgeslinger*. • Dan, ik hel meer tot mijn eerst geuite gevoelen over en meen, dat gewikst zoo veel zegt als gestreeld, welk zie. Of zoud...