Wat is de betekenis van Gevuld?

gevuld - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van vullen gevuld - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol, dik, uitgebreid ♢ De goed gevulde boodschappenman was wel zwaar om te tillen. ♢ Het goed gevulde ontbijtbuffet was een goed begin van de dag.

Van een hand: met vulling.

gevuld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-vuld 1. dik, bol ♢ zij heeft een gevulde boezem 2. van binnen volgemaakt met iets ♢ we aten een met slagroom gevulde soes Bijvoeglijk naam...

Kiese manier om te zeggen dat iemand dik is. Zie ook Bourgondisch* voorkomen; buikje*; corpulent*; embonpoint*; gezet*; overgewicht*; Rubensiaans*. Ik heb nu een man die drie keer per week roept: ‘Je gaat toch niet vermageren, hè!’ Hij houdt van gevuld. Nieuwe Revu, 20-10-99

Bargoens voor ‘goed bij kas’. Passim in de boeken van de Amsterdamse penosefiguur Haring Arie.

gevuld - Het inbrengen van materiaal in een gat, een scheur of een holte. In de specifieke context van mozaïekonderhoud het aanbrengen van mortel of een ander materiaal in een beschadigd gedeelte van het mozaïekoppervlak.

noemt men die bloemen, waarin zich alle of een deel der normaal aanwezige meeldraden tot kroonbladen hebben ontwikkeld, zoals bij de gekweekte rozen regel is. Ook bij tal van andere gesl. met een groot aantal meeldraden komen g., door de sierteelt gewaardeerde, bloemen voor, o.a. bij Hibiscus, Kerria, Malus, Prunus.

(gә'vult) bn. vol: -e bloemen, granaten, roomsoezen.

bn., 1. (van lichaamsdelen) vol, gevleesd, niet mager: een gevulde boezem; een gelaat; (van bloemen) dubbel en -, met veel bloemblaadjes; 2. van binnen volgemaakt met een bepaalde substantie; gevulde roomsoezen, waarin al room is gedaan; gevulde koek, boterkoek met een soort amandelspijs gevuld; gevulde chocolade, een omhulsel van chocolade met fo...