Wat is de betekenis van getreuzel?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

getreuzel

getreuzel - Zelfstandignaamwoord 1. het treuzelen, het langzaamaan doen De leraar werd boos om het getreuzel van de leerlingen die zich niet wilden haasten toen het brandalarm afging. Soms lijkt het wel terugbrengdag in dierenwinkel de Rimboe. Van de week gebeur...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Getreuzel

s.n., gedreutel (it), gekliem (it), gefimel (it), fimelderij, gehounemelk (it), hounemelkerij, omseuren (it).

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Getreuzel

GETREUZEL, o. geteut, getalm.