getreuzel
getreuzel - Zelfstandignaamwoord 1. het treuzelen, het langzaamaan doen ♢ De leraar werd boos om het getreuzel van de leerlingen die zich niet wilden haasten toen het brandalarm afging. ♢ Soms lijkt het wel terugbrengdag in dierenwinkel de Rimboe. Van de week gebeur...