Wat is de betekenis van Gestrengheid?

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gestrengheid

s., strangens.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gestrengheid

v. (de hoedanigheid van streng te zijn; onverbiddelijkheid): met gestrengheid te werk gaan; de wet in al haar gestrengheid toepassen, zonder verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gestrengheid

v. (...heden) het → gestreng zijn. Syn. → ernst.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gestrengheid

GESTRENGHEID, v. strengheid, onverbiddelijkheid: —, (..heden), uiting van gestrengheid.

2024-03-29
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Gestrengheid

zie Ernst.