Wat is de betekenis van gesteld?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gesteld

gesteld - Bijvoeglijk naamwoord 1. in een bepaalde toestand verkerend (bij samenstellingen omschreven in het eerste lid) gesteld - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van stellen Woordherkomst Voltooid deelwoord van stellen Antoniemen ongesteld

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gesteld

gesteld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-steld 1. hoe de situatie is ♢ hoe is het met jou gesteld tegenwoordig? 1. op iemand gesteld zijn [hem graag mogen] 2....

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

gesteld

- gesteld zijn, alles hebben wat je nodig hebt, klaar zijn. - lelijk/erg gesteld zijn, er erg aan toe zijn, toegetakeld zijn. Dat het echt wel erg gesteld is, blijkt uit enkele sites die de commissie bezocht. - LN, 01-02-2003. - de gestelde lichamen, de hoogste gezagsdragers.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

gesteld

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: gesteld zijn, geraken e.d., van het nodige voorzien zijn, klaar zijn (met boodschappen e.d.); - (lelijk, erg) gesteld zijn, van pers. en zaken: toegetakeld (bijv. door verwondingen; van plaatsen door rotzooi e.d.), er slecht aan toe zijn enz. Aan stookolie heeft niemand me kunnen h...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gesteld

adj., steld; naarzijn, raer gesteld wêze, euvel wêze; — zijn op, bilust, set wêze op; nietzijn op, net grien wêze op; niet ergzijn op, it net breed, tsjok hawwe op, it net grien hawwe op; niet bijzonder op iem.zijn, ...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gesteld

1. bn. (in een bepaalde toestand verkerende, zoals door de bepaling wordt uitgedrukt): het is er treurig mede gesteld; zegsw. op iets gesteld zijn, a) er erg mede ingenomen zijn, b.v. op zijn gemak gesteld zijn; op iem. gesteld zijn; b) iets uitdrukkelijk willen hebben, b.v. vader was er op gesteld, dat ik zou studeren; daar ben ik volstrekt niet o...

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gesteld

(gə'stelt) I. bn. 1. in een bepaalde toestand : het is er treurig mee -; hoe is het met de zieke -? hoe gaat het met hem? 2. verlangend naar ; mama was er zeer op dat ik...; op zijn gemak zijn. 3. gehecht aan: op fraaie meubels -; de kleine Wim is zeer op haar -; op iets niet zijn, het zeer onaangenaam vinden. 4. aangesteld : de -e macht....

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gesteld

I.bn., 1. in de toestand verkerend die door de bep. wordt aangeduid: het is er treurig mee —; hoe is het met de zieke — ?, hoe gaat het met haar/hem?; 2. op iets zijn, het uitdrukkelijk verlangen; 3. op iets zijn, veel aan iets hechten, veel van iets houden, (ook) erop verzot zijn: zij is op het decorum —; men is erg op zijn gez...