Wat is de betekenis van Gespikkeld?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gespikkeld

gespikkeld - Bijvoeglijk naamwoord 1. met stippels Zijn dunne, maar pezige benen waren in een paar prachtige gespikkelde katoenen kousen gestoken, die een uur in de wind roken naar Engelse smokkelwaar.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gespikkeld

adj., spikkelich, stippelich grimelich, sprinkeld.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gespikkeld

bn. (vol spikkeltjes): gespikkelde kousen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gespikkeld

(gə'spikkəlt) bn. met spikkels : -e kousen; een -e hond. gespitst ('spitst) bn. met een spits uiteinde : -e bladeren.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gespikkeld

bn., van spikkels voorzien: gespikkelde kousen.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gespikkeld

GESPIKKELD, bn. van spikkels voorzien; een gespikkelde hond; gespikkelde duiven; gespikkelde kousen.