Geslepen zijn
slim, goochem (Hebr. chochom, wijs) zijn, veelal in enigszins ongunstige zin, naderend tot sluw. Eig. gezegd van messen of zwaarden, daarna overdr. van de hersenen of het hoofd, het brein, zoals blijkt uit het 17de-eeuwse het hoofd, de hersens, het vernuft slijpen, d.i. de zinnen scherpen. Vgl. Eng. an acute (Lat. acutus), Amer. a cute fellow, a cu...