geslepen
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
geslepen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van slijpen Woordherkomst voltooid deelwoord van slijpen en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)
Muiswerk Educatief (2017)
geslepen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-sle-pen 1. wie zijn slimheid alleen gebruikt om er beter van te worden ♢ die man is een geslepen politicus Bijvoeglijk naamwoord: ge-sle-pen ... is geslepener dan ......
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., bislipe, fyn ynlein, by it rêd wei, op it rêd ôm ’t ôf; hij is een — vent, hy is in fine sliper, hy is fan ien Maeije sa âld net.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (scherpzinnig inz. ongunstig: listig, doortrapt): een geslepen bedrieger; Z.-N. op iets geslepen zijn, begerig.
Jozef Verschueren (1930)
(gə'sle:pən) bn.en bw.(-er, -st) in hoge mate listig en boosaardig : een dief. Syn. →: arglistig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), een scherp onderscheidingsvermogen bezittend voor eigen voordeel of heil, listig (in ongunstige zin): hij is zeer een dief.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: