Wat is de betekenis van geschiktheid?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

geschiktheid

geschiktheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-schikt-heid 1. het ergens voor geschikt zijn ♢ de geschiktheid van dit apparaat is niet bewezen Zelfstandig naamwoord: ge-schikt-heid de geschiktheid

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Geschiktheid

s., geskiktens, gaedlikens.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geschiktheid

v. het geschikt zijn. Syn. →: aanleg.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geschiktheid

v., 1. neiging, aanleg voor iets; gedisponeerdheid; 2. de hoedanigheid van voor iets te passen; 3. het aangenaam-zijn in de omgang.

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Geschiktheid

zie Aanleg.