geschikt - Deelwoord 1. voltooid deelwoord van schikken 1. vormt de lijdende vorm ♢ De bloemen werden prachtig geschikt. 2. vormt de voltooide tijden ♢ Hij had zich er niet naar geschikt. 3. attributief gebruikt ♢ De kunstig geschikte bloemen stonden er prachtig bij. 4. bijwoordelijk gebruikt ♢...
geschikt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-schikt 1. prettig om mee om te gaan ♢ dat is een geschikte vent 2. passend voor een bepaalde gelegenheid ♢ is deze jurk geschikt voor het feest? 3. bekwaam of bruikbaar ♢ Reinaart is erg geschikt als leraar
GESCHIKT, bn. bw. (-er. -st of meest -), (van personen) (veroud.) niet ongeregeld, ordelijk, zedig; — (thans) aangenaam in den omgang, anderen niet ergerend door onbescheidenheid en ongemanierdheid hij is een heel geschikt man; het zijn geschikte lui; — voor iets passende voor iets bekwaam of bruikbaar hij is voor alles geschikt; hij koos de geschiktste personen uit; dit huis is met geschikt om bewoond te worden; het is nu een geschikte tijd om heen te gaan; ik vind het geschikt, ik heb er g...