Wat is de betekenis van Gereformeerde?

(1975) (Utrecht, stud.) jonge jenever in een klein glaasje. • (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)

gereformeerde - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van gereformeerd

Gereformeerde is omstreeks 1975 in kringen van gereformeerde studenten in Utrecht gebruikt voor 'jonge jenever in een klein glaasje'. Een informant schreef ter toelichting: In die tijd bestond het CDA nog niet, maar de ARP, de CHU en de KVP wel. Het verhaal ging dat de Tweede Kamerfracties, die gescheiden vergaderden, herkenbaar waren aan het dienb...

zn lid van een der protestantse kerkgenootschappen volgens streng-calvinistische beginselen (de zgn. gereformeerde kerken, afsplitsingen van de Hervormde Kerk in de 19e eeuw).

m. lid der gereformeerde kerk. orthodoxprotestant, calvinist. De Christelijke Gereformeerde kerk scheidde zich in 1834 af van de Hervormde Kerk, de Ned. Gereformeerde kerk in 1886. Beide kerken verenigden zich in 1892 en vormden „de Gereformeerde kerken in Nederland”.

m. en v. -n (Hervormde); in de volkst.: Griffe(r)meerd; zie reformeren.

m. lid der gereformeerde kerk, die zich in 1886 van hervormde kerk afscheidde.

...