Wat is de betekenis van Geraaskal?

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geraaskal

o. (het telkens of aanhoudend raaskallen; onzinnig gepraat of gezwets).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geraaskal

o. het aanhoudend raaskallen, onzinnig praten : het van een geëxalteerde.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geraaskal

GERAASKAL, o. dwaas, onzinnig gepraat.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)