Wat is de betekenis van gepraat?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gepraat

gepraat - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van praten

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gepraat

gebabbel.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gepraat

s.n., praterij; veelhebben, frijhwat snaps, snak hawwe; vervelend —, eamelderij.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gepraat

o. (1 het telkens of voortdurend pralen, het babbelen; 2 de praatjes): 1. luid gepraat, gevloek en gezang; 2. luister niet naar dit gepraat.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gepraat

(gə'pra:t) o. 1. Eig. het voortdurend praten : luid -. 2. Metn. praatjes: niet naar luisteren.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gepraat

GEPRAAT, o. het telkens of voortdurend praten babbelen; praatjes.