Wat is de betekenis van genootschap?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

genootschap

genootschap - Zelfstandignaamwoord 1. vereniging met een beperkt aantal leden en een uitgesproken doel zoals bijv. het bevorderen van wetenschap, kunst o.i.d. Woordherkomst afgeleid van genoot met het achtervoegsel -schap Verwante begrippen academie, associatie, gezelschap, krans, kring, liga, sociëteit

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

genootschap

genootschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-noot-schap 1. groep mensen die zich officieel aaneengesloten hebben ♢ hij heeft zich aangesloten bij het genootschap van de dubbele knoop Zelfstandig naamwoord: ge-noot-schap ...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Genootschap

s.n., genoatskip (it), selskip (it).

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

genootschap

o. genootschappen (vereniging, maatschappij inz. gewijd aan de bevordering van kunst of wetenschap; bij uitbr. ook van verenigingen met een ander doel): het Ned. Onderwijzersgenootschat, zie N. O. G.; het historisch genootschap te Utrecht enz.

2024-04-18
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Genootschap

Een groote vereeniging, aan wetenschap of aan kunst gewijd. Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Het Aardrijkskundig Genootschap. Het Bijbelgenootschap. Kerkgenootschap. Kunstgenootschap.Maar ook voor kleine vereenigingen, die niet naar buiten optreden, wordt het woord wel gebruikt: Genootschap Liefdadigheid naar Ver...

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

genootschap

o. (-pen) vereniging van personen met een bepaald doel: een historisch, kerkelijk -. Syn. → bond.

2024-04-18
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Genootschap

Het woord genootschap is gevormd uit het zelfstandig naamwoord genoot d. i. iemand, die met een ander aan iets deel heeft, te zamen iets bezit, dus deelgenoot van iets is; bijv. een ambtgenoot d. i. iemand, die hetzelfde ambt bekleedt als een ander; een bondgenoot d. i. iemand, die zich met een ander verbonden heeft ter bereiking van een gemeenscha...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

genootschap

o. (-pen), vereniging, maatschappij, aan de bevordering van o.m. wetenschap of kunst of elkaars belangen gewijd: het Aardrijkskundig Genootschap.