Genieting
s., geniet (it), genot (it).
M. J. Koenen's (1937)
v., bet. 2 v. -en (1 het smaken van genot, w.i.g.; 2 iets, waardoor men geniet): 1. blijde genieting; 2. aardse genietingen, geneugten.
Jozef Verschueren (1930)
(gə'ni:ting) v. (-en) 1. Eig. het genieten, genot, maar minder gebruikelijk. 2. Metn. wat doet genieten: de aardse -en; de -en der wereld; lage, ongeoorloofde, zondige -en.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. het smaken van genot; 2. een bepaalde vorm van genot, iets dat iemand kan doen genieten: hij is niet toegankelijk voor hogere genietingen.
J.H. van Dale (1898)
GENIETING, v. het smaken van genot; —, (-en), een bepaalde vorm van genot, iets dat iem. kan doen genieten hij is onvatbaar voor hoogere genietingen; de genietingen des vleesches, dezer wereld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: