Wat is de betekenis van geniet?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geniet

geniet - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van genieten 2. gebiedenwijs van genieten

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

geniet

(het) - hij heeft er weinig/veel geniet van, hij heeft er weinig/veel plezier, genot van.

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

geniet

Genot, plezier; inz. in de verb. van iets veel, weinig, geen geniet hebben.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

geniet

behae skep in, smaak.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geniet

o. (Z.-N. genoegen, genot): niet veel geniet van zijn huis hebben.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geniet

o., (gew.) genot, plezier: veel — van iets hebben.

2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geniet

GENIET, o. (Zuidn.) genot: hij heeft veel geniet van zijn buitenverblijf.