Wat is de betekenis van Geneugte?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geneugte

geneugte - Zelfstandignaamwoord 1. genoegen, genieting Woordherkomst afgeleid van genoeg met het achtervoegsel -te Antoniemen ongeneugte

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

geneugte

geneugte - liefdesgenot (vgl. vreugde, plezier). Die wachter singhet zijn daghelijcx Het, Hi can zijn tonghe wel bedwinghen. Coemt in huys, mijn soete lief fVi twee wi sullen noch genoechte beginnen, Antw. Liedb. (ed. VON FAI.I.KRSLEBEN) XIV [1544].

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

geneugte

genot, vreugde.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geneugte

v. -n (genot, genoegen, vermaak, vreugde): afwisseling van geneugten.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geneugte

(gə'neuchtə) v. (-n) [〜genoegte] genoegen vermaak, genot: de -n des levens.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geneugte

v. (-n), 1. genoegen, genot, vreugde; 2. (meest in het mv.) genieting: de geneugten van deze wereld; niet zelden ironisch.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geneugte

GENEUGTE, v. en o. (-n), ook GENEUGT, (-en), (dicht.) genoegen, genot, vreugde: het geneugt straalt haar de oogen uit; — genieting de geneugten dezer wereld.