geneugte
geneugte - Zelfstandignaamwoord 1. genoegen, genieting Woordherkomst afgeleid van genoeg met het achtervoegsel -te Antoniemen ongeneugte
Wiktionary (2019)
geneugte - Zelfstandignaamwoord 1. genoegen, genieting Woordherkomst afgeleid van genoeg met het achtervoegsel -te Antoniemen ongeneugte
Hans Heestermans (1977)
geneugte - liefdesgenot (vgl. vreugde, plezier). Die wachter singhet zijn daghelijcx Het, Hi can zijn tonghe wel bedwinghen. Coemt in huys, mijn soete lief fVi twee wi sullen noch genoechte beginnen, Antw. Liedb. (ed. VON FAI.I.KRSLEBEN) XIV [1544].
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-n), 1. genoegen, genot, vreugde; 2. (meest in het mv.) genieting: de geneugten van deze wereld; niet zelden ironisch.
J.H. van Dale (1898)
GENEUGTE, v. en o. (-n), ook GENEUGT, (-en), (dicht.) genoegen, genot, vreugde: het geneugt straalt haar de oogen uit; — genieting de geneugten dezer wereld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: