Wat is de betekenis van Genegen?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

genegen

genegen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van nijgen Woordherkomst voltooid deelwoord van nijgen en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Genegen

adj., ta(ge)dien; iem.zijn, it immen (goed) miene; — tot, willich ré ta; daar ben ik wel toe —, dêr bin ik wol foar to finen, dêr bin ik net fiis fan.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

genegen

bn. (1 gunstig gezind; 2 lust, neiging hebbende tot; 3 in verzwakte betekenis: tot iets bereid; geen bezwaar tegen iets hebbende): 1. iem. genegen zijn; hij is mij niet erg genegen; 2. hij voelt er zich toe genegen; 3. gevraagd een tweede meid, ook genegen verstelwerk te doen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

genegen

(gə'ne:gən) bn. [neigen] neiging gevoelend nl. 1. lust hebbend tot iets: zich tot medewerking voelen; een keukenmeid, ook om enig ander huiswerk te doen. 2. goed, gunstig gestemd jegens iemand: iemand erg zijn. Syn. geneigd, gezind.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

genegen

bn. (-er, -st), 1. neiging, lust tot iets hebbend: hij is tot medewerking —; in verzwakte opvatting: gevraagd een kindermeisje, ook enig huishoudelijk werk te verrichten, daartoe bereid; 2. iemand zijn, hem toegenegen zijn, welwillend, gunstig jegens hem gestemd zijn; een — oor, een goedgunstig oor; een welwillend gehoor: zijn verzoek...

2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Genegen

GENEGEN, bn. (-er, -st), neiging, lust tot iets hebbende hij is tot medewerking genegen; — gevraagd eene keukenmeid, ook genegen eenig huiswerk te verrichten, daartoe bereid; — genegen zijn, hem toegenegen zijn, welwillend, gunstig jegens hem gestemd zijn; — een genegen oor, een goedgunstig oor; een welwillend gehoor zijn verzoe...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)