Wat is de betekenis van gênant?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gênant

gênant - Bijvoeglijk naamwoord 1. schaamte of verlegenheid opwekkend Jeetje, dat was echt een gênant moment. Woordherkomst Leenwoord uit het Frans.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gênant

gênant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zje-nant 1. waar je je voor schaamt ♢ ik vond het gênant dat hij me in mijn ondergoed zag Bijvoeglijk naamwoord: zje-nant ... is gïananter dan ... ...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gênant

[Fr., zie gêne] hinderlijk, oorzaak vormend dat men zich geneert, beschamend.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gênant

beschamend

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gênant

naamgenoot; makker.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Gênant

hinderlijk, lastig

2024-04-20
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gênant

lastig, hinderlijk; ongemakkelijk, ongerieflijk.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

gênant

(Fr.) belemmerend, bezwarend, lastig, hinderlijk.