gemunt
gemunt - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemunt - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van munten Uitdrukkingen en gezegden ♦ het op iets gemunt hebben als doelwit voor ogen hebben
Wiktionary (2019)
gemunt - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemunt - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van munten Uitdrukkingen en gezegden ♦ het op iets gemunt hebben als doelwit voor ogen hebben
Muiswerk Educatief (2017)
gemunt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-munt 1. tot mikpunt zijn ♢ die juf heeft het altijd op mijn zoon gemunt Bijvoeglijk naamwoord: ge-munt
Jozef Verschueren (1930)
('munt) bn. 1. verl. deelw. van munten (1). 2. [munten 2] bedoeld : dat was op u -; het ergens op hebben, zijn handelingen inrichten met een bepaald doel voor ogen, Syn. →: aanleggen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
volt. deelw. van munten, mikkend op, alleen gebruikelijk in de verb. het op iemand hebben, het op hem voorzien hebben, hem tot mikpunt nemen, niets van hem kunnen verdragen: hij heeft het op zijn leven hij wil hem om het leven brengen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: