Wat is de betekenis van gemunt?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gemunt

gemunt - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemunt - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van munten Uitdrukkingen en gezegden ♦ het op iets gemunt hebben als doelwit voor ogen hebben

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gemunt

gemunt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-munt 1. tot mikpunt zijn ♢ die juf heeft het altijd op mijn zoon gemunt Bijvoeglijk naamwoord: ge-munt

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gemunt

adj.; het op iem.hebben, it op immen forsjoen, bigrepen hawwe, de mint op immen hawwe.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gemunt

bn. (pas gemunt).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gemunt

('munt) bn. 1. verl. deelw. van munten (1). 2. [munten 2] bedoeld : dat was op u -; het ergens op hebben, zijn handelingen inrichten met een bepaald doel voor ogen, Syn. →: aanleggen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gemunt

volt. deelw. van munten, mikkend op, alleen gebruikelijk in de verb. het op iemand hebben, het op hem voorzien hebben, hem tot mikpunt nemen, niets van hem kunnen verdragen: hij heeft het op zijn leven hij wil hem om het leven brengen.