gemis
gemis - Zelfstandignaamwoord 1. een toestand waarbij er iets mankeert ♢ Leren leven met het gemis van een geliefde is moeilijk. Woordherkomst Naamwoord van handeling van missen met het voorvoegsel ge-.
Wiktionary (2019)
gemis - Zelfstandignaamwoord 1. een toestand waarbij er iets mankeert ♢ Leren leven met het gemis van een geliefde is moeilijk. Woordherkomst Naamwoord van handeling van missen met het voorvoegsel ge-.
Muiswerk Educatief (2017)
gemis - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-mis 1. het ontbreken van wie of wat je nodig hebt ♢ het is een heel gemis dat de koelkast stuk is Zelfstandig naamwoord: ge-mis het gemis
M. J. Koenen's (1937)
o. (1 het niet hebben van wat men nodig heeft of gaarne heeft; 2 het niet meer hebben, wat men gehad heeft; in beide bet. met de bijgedachte aan ongerief of smartelijk gevoel): 1. bij gemis van (ook: aan); 2. haar gemis (nl. van zijn echtgenote) was niet te vergoeden; zegsw. iem. het gemis van iets vergoeden, schadeloos stellen voor iets, dat hij...
Jozef Verschueren (1930)
(gə’mis) o. het ongeriefelijk missen 1. van wat men nodig heeft: bij aan of van goede raad; (iemand) het {van iets) vergoeden, iemand schadeloosstellen voor wat hij mist. 2. van iets wat men kwijtgeraakt is : het van zijn vrouw heeft hem het leven verzwaard.
J.H. van Dale (1898)
GEMIS, o. het niet bezitten van iets dat men noode mist, inz. van het verlies van betrekkingen of vrienden haar dood is mij een groot gemis; — dat gemis is niet te vergoeden, kan niet door iets anders worden goedgemaakt; — bij gemis van, bij ontstentenis van, bij gebrek aan: bij gemis van beter moet ge u hiermee maar behelpen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: