Wat is de betekenis van Gemeenzaam?

2024-04-18
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Gemeenzaam

‘Gemeenzaam boden de andere verenigingen ons een verbond aan.’(Tacx) In het Nederlands betekent gemeenzaam ‘goed bekend, ongedwongen, vertrouwelijk met iemand omgaand’. Het wordt echter ook soms in de germanistische betekenis (D. ‘gemeinsam’) van ‘gemeenschappelijk’ gebruikt, een betekenis die tot no...

2024-04-18
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

gemeenzaam

1. informeel; 2. alledaags.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gemeenzaam

adj., (ge)miensum, (ge)mien; — met, eigen mei.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gemeenzaam

bn., bw.; gemeenzamer, gemeenzaamst (1 als gelijke met iem. omgaande; op vertrouwelijke voet met iem. verkerende; eigen; 2 met iets vertrouwd, er goed mede bekend, steeds met vz. met; 3 blijk gevende van vertrouwelijkheid jegens iem.; 4 aan iem. eigen geworden, goed bekend): 1. met dorpelingen is men gauw gemeenzaam; 2. gemeenzaam met het Latijn;...

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gemeenzaam

(gə'me:nza:m) bn. en bw. (...zamer, -st) l.als gelijke, vertrouwelijk met iemand (omgaand) : hij was gauw met de goede lui uit de buurt; jegens iemand. Tgst. terughoudend. 2. van nabij bekend : met de Latijnse dichters, met het Hebreeuws; zich met iets maken, zich er aan gewennen. 3. blijk gevend van vertrouwelijkheid : gesprek, onderhoud; ....

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gemeenzaam

bn. en bw. (-zamer, -st), 1. als gelijke met iemand omgaande; familiair, vertrouwelijk: zij zijn zeer — met elkaar; bw., op een wijze die blijk geeft van gemeenzaamheid, vertrouwelijk: met iemand omgaan; 2. een gemeenzame uitdrukking, een alledaagse, niet-deftige uitdrukking; als bw.: klinken; 3. — met iets zijn, ermee vertrouwd, er v...

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gemeenzaam

GEMEENZAAM, bn. bw. (...zamer, -st), als gelijke met iem. omgaande, familiaar, vertrouweIjjk minzaam: een gemeenzaam vriend, vertrouwd vriend; hij is gemeenzaam jegens iedereen; zij was al te gemeenzaam met den baron, al te vrijgemeenzame uitdrukking, eene ailedaagsche, niet deftige uitdrukking; gemeenzaam met iets zijn, er mede vertrouwd zijn; &md...