gemeenschap
gemeenschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-meen-schap 1. groep mensen die samenleeft en samenwerkt ♢ de buitenlanders vormen hier een hechte gemeenschap 1. dat wordt betaald door de gemeenschap ...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
gemeenschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-meen-schap 1. groep mensen die samenleeft en samenwerkt ♢ de buitenlanders vormen hier een hechte gemeenschap 1. dat wordt betaald door de gemeenschap ...
Lexicon van de geschiedenis van Nederland & België
Gemeenschap, sinds 1980 de in de grondwet vastgelegde aanduiding voor een taalgroep in België met eigen bevoegdheden op cultureel gebied. Er zijn een Vlaamse, een Franse en een Duitse gemeenschap. De Vlaamse gemeenschap is bevoegd voor de inwoners van het Vlaamse gewest en voor de Nederlandstaligen in Brussel. De Franse voor de Franstalige inwoners...
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
J. van Delden
het deelhebben der gelovigen aan de zegeningen van Christus en de heilige Geest.
Encyclopedie voor Zelfstudie
van winst en verlies. Huwt men, dan kan deze gemeenschap bij huwelijkse voorwaarden worden bedongen. Hetgeen elk van beide echtgenoten in het huwelijk meebrengt, zal zijn eigendom blijven, maar de tijdens het huwelijk ontstane baten en lasten zijn gemeenschappelijk.
Nederlandse encyclopedie
v. (-pen), 1. het gemeen hebben van iets, het met één of meer anderen deelhebben aan iets: de van belangen; (NT) het deelhebben aan de zegeningen van Christus of de Heilige Geest: de van de Heilige Geest zij met u allen (2 Kor.13,13); is niet het brood dat wij breken, de met het lichaam van Christus? (1 Kor.10,16); in -, gezamenlijk,...
Onder redactie van Prof. dr. J.C. Groot
betekent in het algemeen deelgenootschap aan eenzelfde goed (bijv. gemeenschap van goederen in het huwelijk). Sociologisch wordt er iedere menselijke groepering mee aangeduid. Er zijn vele samenlevingsvormen; de mens toch is sociaal van aard; wat zeggen wil dat hij door de natuur - of beter door de Schepper niet gedacht is als een geïsoleerd l...
Friesch woordenboek
s., mienskip; in — doen hebben, yn 'e mande dwaen, hawwe.
Winkler Prins 1947
(1, sociologisch). Het begrip gemeenschap - soms gebruikt als synoniem met samenleving, maatschappij, groep* - duidt aan een verhouding tussen mensen, welke bepaald wordt door iets gemeenschappelijks. Het woord wordt in oneigenlijke zin gebruikt waar met dit gemeenschappelijke een uiterlijke kwaliteit bedoeld wordt, iets „gezamenlijks”,...
Economische encyclopedie (1940), samengesteld door D.C. van der Poel. Gepubliceerd door Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V. Utrecht.
zie: Algemeen belang.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
v. (1 het gemeen-hebben van iets, het deelhebben aan iets met één of meer anderen; 2 het met elkaar in zekere betrekking staan; 3 de mogelijkheid om met anderen in betrekking, verkeer te staan; 4 het geheel der goederen, die twee of meer personen in gemeenschap hebben; 5 de gezamenlijke personen, die met elkaar in gemeenschap staan):...
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
Gemeenschap - Gemeenschap is er tusschen twee of meerderen doordat ze aan hetzelfde goed deelhebben (vgl. → Huwelijksgoederenrecht). Ook betrekkingen of verkeer onderhouden wordt wel als g. hebben aangeduid. Dikwijls wordt g. gebruikt als synoniem van maatschappelijk geheel of → maatschappij.Koenraadt Inlandsche gemeenschappen, &ra...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
GEMEENSCHAP, v. het gemeen hebben van iets de gemeenschap van belangen; — (bijb.) het deelhebben der geloovigen aan de zegeningen van Christus en den Heiligen Geest: de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen; het brood dat wij breken, is dat niet eene gemeenschap des lichaams Christi ?; — in gemeenschap, gezamenlijk, samen zij...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.