Wat is de betekenis van Gemeenheid?

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gemeenheid

laagheid.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gemeenheid

s., gemienens, gemienichheit.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gemeenheid

v. in bet. 2 gemeenheden (1 slechtheid, laagheid, ruwheid; 2 uiting van slechtheid, laagheid enz.: schunnigheid, vuile daad, taal): 1. een uitdrukking van gemeenheid lag op zijn gelaat; 2. gemeenheden aanhoren, vuile taal.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gemeenheid

v. (... heden) [gemeen I 8] 1. Eig. het gemeen zijn : een uitdrukking van over zijn gelaat. 2. Metn. iets gemeens: je moet al die ...heden afleren.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gemeenheid

v. (-heden), 1. zedelijke ongevormdheid, minderwaardigheid, slechtheid, laagheid: op zijn gelaat ligt een uitdrukking van —; 2. iets dat gemeen is; (in het bijzonder) gemene uitdrukking: waar leren de kinderen toch die gemeenheden?

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gemeenheid

GEMEENHEID, v. (...heden), ruwheid, slechtheid, laagheid op zijn gelaat ligt eene uitdrukking van gemeenheid; ruwe manieren en uitdrukkingen: waar leeren de kinderen toch die gemeenheden ?

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)