Wat is de betekenis van gelijkstroom?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gelijkstroom

gelijkstroom - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-lijk-stroom 1. stroom die steeds in dezelfde richting gaat ♢ een gelijkstroominstallatie levert gelijkstroom Zelfstandig naamwoord: ge-lijk-stroom de gelijkstroom Tegen...

2024-04-26
Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Gelijkstroom

Elektrische stroom die steeds in een enkele richting vloeit. Gelijkstroom vertoont een karakteristieke amplitude en heeft een positieve of negatieve zin. Zie ook: elektriciteit.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gelijkstroom

elektrische stroom waarbij de elektronen steeds in dezelfde richting door de geleider stromen. Tegenstelling: wisselstroom. De gelijkstroom ontstaat b.v. in een zaklampbatterij en kan ook door de gelijkrichter uit wisselstroom gemaakt worden.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gelijkstroom

stroom, die met de tijd niet van richting verandert.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelijkstroom

m. gelijkstromen (electrische stroom, waarvan de intensiteit en richting niet periodiek veranderen).

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gelijkstroom

→ Electrische stroom

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gelijkstroom

Gelijkstroom - Gelijkstroom is de electrische stroom in den gesloten geleider, ontstaan door het aanleggen aan een constante spanning, waarbij het verband tusschen spanning, stroom en weerstand beheerscht wordt door de Wet van Ohm: E = iru. G. wordt verkregen door gelijkrichting van wisselstroom in dynamo’s of in kwikdampgelijkrichters (&rarr...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gelijkstroom

(gə'lijk) m. (...stromen) steeds in gelijke richting gaande elektrische stroom. Tgst. wisselstroom.