Wat is de betekenis van Gelijkluidend?

2024-10-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelijkluidend

bn., bw. (1 dezelfde klank hebbend; 2 bij uitbr.: van nagenoeg dezelfde betekenis, dezelfde inhoud): 1. zelden zijn twee piano's, violen enz. gelijkluidend; gelijkluidende woorden, homoniemen; 2. het antwoord was gelijkluidend; een gelijkluidend oordeel; gelijkluidende plaatsen, een zelfde woord, een zelfde uitdrukking in geschriften; nog: ee...

2024-10-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gelijkluidend

(gəlijk'luidənt) bn. 1. dezelfde klank hebbend : de viool is met de piano-; baai (zeeboezem) en baai (wollen stof) zijn -e woorden of homoniemen. 2. woordelijk overeenstemmend : -e plaatsen in een geschrift. 3. eensluidend : een afschrift. 4. van gelijke of nagenoeg dezelfde betekenis : aangezicht en gelaat zijn -e woorden of synoniemen.

2024-10-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gelijkluidend

bn. en bw., 1. gelijk van klank, al of niet in verband met een daaraan verbonden betekenis: mijn viool is niet — met de piano, ik zal hem even stemmen; onze namen zijn wel —, maar wij zijn geen familie; gelijkluidende woorden, homoniemen; gelijkluidende plaatsen, plaatsen in verschillende geschriften, waar een zelfde woord, uitdr. of...

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gelijkluidend

GELIJKLUIDEND, bn. bw. gelijk van klank: mijne viool is niet gelijkluidend met de piano, ik zal haar even stemmen; onze namen zijn wel gelijkluidend, maar wij zijn geene familie; — gelijkluidende woorden, homoniemen; —van denzelfden inhoud, woordelijk overeenstemmende gelijkluidende plaatsen plaatsen in verschillende geschriften, waar...

2024-10-14
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)