geilheid
geilheid - Zelfstandignaamwoord 1. het geil zijn, de wellustigheid 2. van gewassen, bomen, planten enz.: weelderigheid ? Woordherkomst afgeleid van geil met het achtervoegsel -heid
Wiktionary (2019)
geilheid - Zelfstandignaamwoord 1. het geil zijn, de wellustigheid 2. van gewassen, bomen, planten enz.: weelderigheid ? Woordherkomst afgeleid van geil met het achtervoegsel -heid
M. J. Koenen's (1937)
v. (wulpsheid; van de grond: overmatige vettigheid door bemesting; van planten: te weelderige groei): door de geilheid van de grond schiet daar alles te welig op.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., 1. (van dieren en van mensen) wulpsheid, dartelheid, wellustigheid; 2. (van de grond) grote of overmatige vetheid, m.n. door te zware bemesting: door de — van die grond schiet alles er te welig op; 3. (van gewassen, bomen, planten, of hun takken, loten enz.) te weelderige groei: de — van graan; 4. (van vlees, vis, boter) grote of...
J.H. van Dale (1898)
GEILHEID, v. (van dieren, in platte taal ook van menschen) wulpschheid, dartelheid, wellustigheid; — (van den grond) groote of overmatige vetheid, inz. door te zware bemesting: door de geilheid van dien grond schiet alles er te welig op; — (van gewassen, boomen, planten, of hunne takken, loten enz.) te weelderige groei: de geilheid van...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: