Wat is de betekenis van Gegrondheid?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gegrondheid

v. (juistheid, geldigheid): de gegrondheid v. e. opmerking.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gegrondheid

v., deugdelijkheid, juistheid, geldigheid, waarheid: een onderzoek instellen naar de — van de gedane klachten.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gegrondheid

GEGRONDHEID, v. de hoedanigheid van gegrond te zijn, van op goede en deugdelijke gronden te steunen, deugdelijkheid, juistheid, geldigheid, waarheid, t. w. van meeningen, beweringen, aanspraken, redenen enz.: opmerkingen, welker gegrondheid en fijnheid hij erkennen moest; een onderzoek in te stellen naar de gegrondheid der gedane klachten.