Wat is de betekenis van Geestelijk?

2019
2023-03-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geestelijk

geestelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. betrekking hebbend op de geest, de psyche De pasgeboren baby was geestelijk gezond. 2. betrekking hebbend op godsdienst Woordherkomst afgeleid van geest met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- Synoniemen [1] mentaal, spiritue...

Lees verder
2017
2023-03-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

geestelijk

geestelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gees-te-lijk 1. wat het denken, voelen en willen betreft ♢ geestelijk is hij nog sterk, maar lichamelijk niet 2. wat met godsdienst te maken heeft ...

Lees verder
1990
2023-03-21
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

geestelijk

geestelijk - Mensen die bij een christelijke kerk horen of ervoor werken.

1982
2023-03-21
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

geestelijk

op de geest of het goddelijk beginsel van het christendom betrekking hebbend; van het goddelijk beginsel van het christendom doordrongen.

1955
2023-03-21
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

GEESTELIJK

moet voor een Christen vóór alles heten al wat door de H. Geest gewerkt, iets van zijn aard vertoont. De geestelijke mens staat dan tegenover de „psychische”, de louter natuurlijke mens, die de Geest niet heeft (Jud. 19) bij Paulus meestal tegenover de zwak-zondige, de ,,vleselijke" mens (bijv. Gal. 3 : 3-6; 5 : 13 vv...

Lees verder
1954
2023-03-21
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Geestelijk

door de bewuste psyche bepaald, daartoe behorend of daarop gericht.

1952
2023-03-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Geestelijk

adj., geastlik.

1937
2023-03-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geestelijk

I. bn., bw. (1 op de geest [bet. 1 betrekking hebbend, aan de geest eigen zijnde; tegenstelling van stoffelijk, zinnelijk, lichamelijk; 2 in de gedachten bestaande; 3 op de geest [bet. 6] betrekking hebbende; 4 betrekking hebbende op het onsterfelijke deel van den mens; tegenst. van werelds of aards; 5 op de Kerk en haar belangen betrekking hebbend...

Lees verder
1930
2023-03-21
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

geestelijk

bn. en bw. 1. van, eigen aan, in, uit, voor, betreffende de geest: -e aandoeningen; overwicht; -e spijs; blind zijn; iemands -e ➝ dochter; voorbehoud; -e wetenschappen, geesteswetenschappen. Tgst. ➝ lichamelijk. 2. met geest bedeeld: een wezen. 3. in de geest bestaand: een samenzijn. Tgst. werkelijk. 4. van de geest, de wil: een verlangen; de...

Lees verder
1926
2023-03-21
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Geestelijk

is een woord, dat vele malen in het Nieuwe Testament voorkomt, en gebruikt wordt van personen en zaken. De geloovigen worden zoo genoemd (1 Cor. 3:1; Gal 6:1; vgl. 1 Cor. 14 : 37) omdat zij uit den Heiligen Geest zijn geboren, en door dien Geest worden geleid (joh. 3:5; Rom. 8 : 14). In 1 Cor2:14, 15 spreekt de apostel van den geestelijken mensch i...

Lees verder
1916
2023-03-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geestelijk

bn. en bw., 1. op de geest betrekking hebbend, het tegenovergestelde van stoffelijk: het— leven; tot de geest behorend of erin bestaand, het tegenovergestelde van lichamelijk of zinnelijk: — overwicht; geestelijke gezondheidszorg, zorg voor het behoud van de geestelijke volksgezondheid; als bw.: — voedsel, voedsel voor de geest, h...

Lees verder
1898
2023-03-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geestelijk

GEESTELIJK, bn. bw. op den geest betrekking hebbende, het tegenovergestelde van stoffelijk vriendelijk is eene geheel zuivere, geestelijke, fijne zielsliefde; — de geestelijke wetenschappen, de wetenschappen, die de kennis van den geest ten doel hebben; — het tegenovergestelde van lichamelijk of zinnelijk hij was nederig en welwillend...

Lees verder