Wat is de betekenis van Geeren?

2024-03-29
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Geeren

Een scheve richting hebben, scheef loopen.

2024-03-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Geeren

Geeren - 1) niet door evenwijdige zijden begrensd zijn. Van een stuk grond zegt men, dat het geert, als het een onregelmatigen vierhoek of ongelijkbeenig trapezium tot grondvorm heeft. Evenzoo kan een gebouw of een kamer geeren, als er een scheeve hoek aan zit. Men zegt van een gevel, dat hij geert, als hij scheefhoekig op de zijmuren staat. Bij be...

2024-03-29
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Geeren

schuin toeloopen, vgl. deze kamer geert of: de wanden geeren, als de eene breedtezijde korter is dan de andere; gegeerde rokken: rokken met smaller wordende banen; vgl. ’t Mnl.: „Hy leidde hem binnen bi den ghere” = slip van den mantel; ook gieren in: gierpont, die schuin toeloopt naar den oever (niet loodrecht). Verwant met geer\...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geeren

GEEREN, (geerde, heeft gegeerd), eene schuine of ceheeve richting hebben, hetzij aan ééne, hetzij aan meer zijden, schuin loopen dat huis geert; eene kamer die geert; — een kleed, inz. een hemd, geeren, er eene of meer geeren of zulke lappen inzetten, om het ruimer te maken; — een rok geereny dien met geeren of zulke bane...

Gerelateerde zoekopdrachten