geeneens
(19e eeuw) (inf.) niet eens. • Kijk, nou houdt ze 'r lipjes stijf op elkaar . . . nou geeft ze geen-eens antwoord... (Herman Heijermans in De Jonge Gids. 1899) • Ze hebben me gefopt - het is heelemaal geen zusje - geeneens haar heeft 't en geen tanden en 't is heelemaal rood en 't kan enkel maar schreeuwen en boos zijn - en '...