Wat is de betekenis van Gedrocht?

gedrocht - Zelfstandignaamwoord 1. wanstaltig wezen, monster, iets bijzonder lelijks ♢ In het computerspel moest de strijd aangebonden worden tegen boze tovenaars, trollen en andere gedrochten.

afzichtelijk, misvormd persoon. Ook: onmens. Eene ongevoelige vrouw is een gedrocht, nog veel afschuwlyker dan een ongevoelig man. (E. Bekker, wed. Wolff, Historie van den Heer Willem Leevend, 1784-1785)

s.n., wanskepsel (it), munster (it), gedroch (it).

o. -en (monster; afgrijselijk en schrikwekkend dier, wanstaltig mens): fig. een zedelijk gedrocht, door en door slecht mens.

o. (-en) [~ (be)driegen] I. Eig. monster bestaande in het volksgeloof: een afschuwelijk -. II. Metf. 1. wanschapen dier: een kalf met twee koppen is een -. 2. wanstaltig of ontaard mens: een zedelijk -.

mnl. gedrochte, gedrocht, vroeger bedrieglijke verschijning, nu afzichtelijk wezen, wanschapen dier of mensch. ‘t Is een afleiding met ge- en -te van het ww. driegen, nu bedriegen. Niet met dit woord te verwarren is een nu verouderd gedrocht, een afleiding van een germ. dracht, volk, waarvan het mnl. drochtijn, heer.

o. (-en), 1. afzichtelijk of schrikwekkend wezen, als een draak, hels ondier en ander dergelijk in het volksgeloof bestaand monster; ook fig.; 2. dier dat door zijn afzichtelijk uiterlijk afgrijzen of schrik verwekt, misvormd dier: een kalf met twee koppen en dergelijke gedrochten waren op de kermis te zien; (scherts.) is dat je hond? wat een -!;...

...

...