Wat is de betekenis van gedonderjaag?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gedonderjaag

1) (19e eeuw) (inf.) geduvel; gedoe; ruzie; idem als gedonder*. • Dat geknoei en gedonderjaag kost nu een knappen jongen, die het niet missen kan, f 165 en houdt hem een jaar lang op. (J. Kneppelhout of Klikspaan: Studenten-typen: 1839 -1841) • Smoesjes, sergeant? 't zijn geen smoesjes, ’t is elke dag 't zelfde...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gedonderjaag

o. (gekwel; onaangenaamheden).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gedonderjaag

o. het gedurig donderjagen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gedonderjaag

o., gedoe, gezanik, hinderlijk gedrag.

2024-04-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)