gedoe
gedoe - Zelfstandignaamwoord 1. een geheel van omslachtigheden ♢ Dat gedoe hangt me al tijden de keel uit. Woordherkomst Afgeleid van de stam van doen met het voorvoegsel ge- Synoniemen soesa
Wiktionary (2019)
gedoe - Zelfstandignaamwoord 1. een geheel van omslachtigheden ♢ Dat gedoe hangt me al tijden de keel uit. Woordherkomst Afgeleid van de stam van doen met het voorvoegsel ge- Synoniemen soesa
Muiswerk Educatief (2017)
gedoe - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-doe 1. moeizame bezigheid ♢ het inschenken van de drankjes was een heel gedoe 1. kinderachtig gedoe [gedrag] Zelfstandig naamwoord: ge...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., gedoch (it), gedoente, birêdding; flauw —, gesleauk (it); kinderachtig —, poppespul (it), -boel.
M. J. Koenen's (1937)
o (1 alles wat men doet; minacht, en spott.: drukte; last; 2 hofstede, hoeve; nering, bedrijf, gew.): 1. wat een gedoe! dat hele gedoe(tje)! 2. die boer zit in een goed gedoe.
Jozef Verschueren (1930)
o. (-tje) 1. Eig. Min. allerlei dingen die men doet: wat een lastig -; dat hele -tje verveelt mij. 2. Metn. zaak waar men aan doende is, zaak, bedrijf: in een aardig zitten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. verachtelijke of spottende aanduiding voor allerlei dingen die men doet en die nu niet nader gepreciseerd worden, m.n. stoffelijke en onstoffelijke zaken te zamen genomen, die iemand moeite, last, kwelling of ergernis veroorzaken: wat een —!; 2. (gew.) drukte, opschudding, beweging.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: