Wat is de betekenis van gedoe?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gedoe

gedoe - Zelfstandignaamwoord 1. een geheel van omslachtigheden Dat gedoe hangt me al tijden de keel uit. Woordherkomst Afgeleid van de stam van doen met het voorvoegsel ge- Synoniemen soesa

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gedoe

gedoe - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-doe 1. moeizame bezigheid ♢ het inschenken van de drankjes was een heel gedoe 1. kinderachtig gedoe [gedrag] Zelfstandig naamwoord: ge...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gedoe

s.n., gedoch (it), gedoente, birêdding; flauw —, gesleauk (it); kinderachtig —, poppespul (it), -boel.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gedoe

o (1 alles wat men doet; minacht, en spott.: drukte; last; 2 hofstede, hoeve; nering, bedrijf, gew.): 1. wat een gedoe! dat hele gedoe(tje)! 2. die boer zit in een goed gedoe.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gedoe

o. (-tje) 1. Eig. Min. allerlei dingen die men doet: wat een lastig -; dat hele -tje verveelt mij. 2. Metn. zaak waar men aan doende is, zaak, bedrijf: in een aardig zitten.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gedoe

o., 1. verachtelijke of spottende aanduiding voor allerlei dingen die men doet en die nu niet nader gepreciseerd worden, m.n. stoffelijke en onstoffelijke zaken te zamen genomen, die iemand moeite, last, kwelling of ergernis veroorzaken: wat een —!; 2. (gew.) drukte, opschudding, beweging.

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)