Wat is de betekenis van gebroken?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebroken

gebroken - Deelwoord 1. voltooid deelwoord van breken 1. vormt de voltooide tijden Hij had het gebroken. 2. vormt de lijdende vorm Het werd gebroken. 3. attributief gebruikt Het gebroken g...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gebroken

gebroken - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-bro-ken 1. heel erg moe ♢ ik was gebroken na die reis 2. niet meer heel, in delen uit elkaar gevallen ♢ het kopje is gebroken ...

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

gebroken

gebroken - Het in stukjes uiteensplijten of in delen of scherven uiteenspatten, meestal plotseling en hevig, als gevolg van een klap of drukuitoefening.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

gebroken

1. (verleden deelw. van breken B.1 ), kapot (vooral in combinatie met ‘huis’ en met ‘kleren’: zie hieronder). Ook fig.: Baja! Kijk hoe die kinderen huilen... Leslie, Elisa, Seeko... gaan jullie binnen! Dat feest is gebroken! Aaji (Cairo 1980c: 311). 2. (zn.; de), enig kleingeld, een klein bedrag. Laast was ik bij Danna. Ze i...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gebroken

bn. (eig. volt. dw. van breken): hij is gebroken, heeft een breuk; hij is dubbel gebroken, heeft twee breuken; rekenk. een gebroken getal, e. breuk; gebroken land, a) moerassig, b) gescheurd; zie scheuren 4; gebroken thee, met gebroken stem, haperende, op gebrekkige, stamelende wijze als gevolg van gemoedsaandoening, lichaamszwakte enz.; Zijtje za...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebroken

bn. 1. verl. deelw. van breken. ➝ getal, rijm, vloek. 2. bestaand uit twee of meer rechte lijnen die niet in eikaars verlengde vallen: een ➝ lijn. 3. een breuk hebbend: hij is -; dubbel -, twee breuken hebbend. 4. moerassig: land. 5. tot bouwland omgeploegd: een weide. 6. stervend: met ogen. 7. haperend, stamelend: een stem. 8. zonder energie,...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gebroken

bn., 1. waarin een breuk is; ofwel: niet een geheel vormende, stuk, kapot: — glaswerk, een bus — biskwietjes; 2. (heraldiek) een — lans, waarvan de schacht met splinters is afgebeeld; (pers., tig.) hij voelde zich —, van kracht beroofd zonder energie; een — man, zonder energie, als gevolg van grote tegenspoed; —...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)