Wat is de betekenis van gebouwd?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebouwd

gebouwd - Bijvoeglijk naamwoord 1. in het bezit van de genoemde bouw gebouwd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bouwen Antoniemen ongebouwd ??

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gebouwd

bn. (van zulk een lichaamsbouw, maaksel of vorm als de bepaling uitdrukt: gevormd, geschapen; in samenst.): v. personen: een forsgebouwd, zwaargeboudw man; van schepen: scherpgebouwd, rankgebouwd, lichtgebouwd.

2024-03-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebouwd

bn. 1. met een bepaalde lichaamsbouw: een fors man; een slank meisje. 2. van een bepaald maaksel: een licht schip.

Wil je toegang tot alle 5 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gebouwd

bn., 1. gebouwde eigendommen, huizen enz. (tegenover ongebouwde, onderscheiding bij de heffing van de grondbelasting); 2. zo’n bouw (gestalte of maaksel) hebbende, als in de bepaling is uitgedrukt; alleen in samenst.: fors —, goed —; (van schepen) licht —.