Wat is de betekenis van Geboefte?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geboefte

geboefte - Zelfstandignaamwoord 1. boevenvolk, gespuis Woordherkomst afgeleid van boef met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Geboefte

s.n., boevepak (it).

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geboefte

o. (een troep schelmen of slecht volk; gespuis): vuig, laag geboefte.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geboefte

o. menigte boeven, slecht volk: gemeen, laag, slecht, vuig -.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geboefte

o., een menigte boeven, gemeen, slecht volk; mensen waarop de spreker of schrijver met verachting neerziet: er zwerft – genoeg langs de weg.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geboefte

GEBOEFTE, o. eene menigte boeven, gemeen, slecht volk; menschen, waarop de spreker of schrijver met verachting nederziet: er zwerft slecht geboefte genoeg langs den weg; — het groot geboefte, slecht volk uit de hoogere standen; (bij uitbr. schimp.) haveloos volk, kanalje jaag dat geboefte voor de deur weg !