gebiedend
gebiedend - Bijvoeglijk naamwoord 1. bevelend, commando's gevend, dwingend ♢ De dictator kon alleen op gebiedende wijs tot zijn onderdanen spreken. gebiedend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vangebieden
Wiktionary (2019)
gebiedend - Bijvoeglijk naamwoord 1. bevelend, commando's gevend, dwingend ♢ De dictator kon alleen op gebiedende wijs tot zijn onderdanen spreken. gebiedend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vangebieden
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. (van woorden of gebaren) blijk gevend dat hij die spreekt of zo’n gebaar maakt, daarmee gebiedt of beveelt: een gebiedende stem, houding; hij heeft in houding en manieren iets gebiedends, iets dat fierheid en een vaste wil te kennen geeft en ontzag inboezemt; 2. (oneig.) een – voorschrift, waarvan men niet mag...
J.H. van Dale (1898)
GEBIEDEND, bn. bw. (-er, -st), (van woorden of gebaren) blijken gevende, dat hij, die spreekt of zulk een gebaar maakt, daarmede gebiedt of beveelt eene gebiedende stem, toon, taal, houding, oogopslag, teeken, enz.; — hij heeft in houding en manieren iets gebiedends, iets dat fierheid en een vasten wil te kennen geeft en ontzag inboezemt; &m...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: