Wat is de betekenis van gebied?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gebied

gebied - Zelfstandignaamwoord 1. een deel van het aardoppervlak Het gebied tussen twee huizen. 2. alle dingen die behoren tot een tak van het onderwijs, de kunst en/of de wetenschap Het gebied van de wiskunde en aanverwante bètadisciplines. ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gebied

gebied - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-bied 1. gedeelte van het land, stuk land ♢ het hele gebied stond onder water 1. een achtergebleven gebied [waar alles nog niet zover ontwikkeld is]...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gebied

streek, ryk, staat, beveel, gelas.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gebied

s.n., gebiet (it), gerjochtichheit.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GEBIED

(wiskunde) is een open samenhangende verzameling (z topologie). Dit begrip gebruikt men dikwijls voor puntenverzamelingen van de n-dimensionale Euclidische ruimte of van het complexe vlak.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gebied

o. -en (1 heerschappij, macht, gezag; 2 stad, streek, land, waarover men heerst, macht uitoefent: grondgebied, rijk, stemt): 1. onder iems. gebied staan; het gebied voeren; 2. het gebied der Romeinen, het gebied ener stad; stroomgebied, z. ald.; het mijngebied; fig. het gebied der taal, al wat betrekking heeft op.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gebied

Gebied - (wisk.). Een puntverzameling E in een plat vlak noemt men een g., indien 1° E slechts → inwendige punten bevat, 2° elk tweetal punten P en Q van E verbonden kan worden door een uit eindig veel rechte stukken bestaande lijn, die geheel tot E behoort. Zoo is de verzameling der punten tusschen twee concentrische cirkels (niet op...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gebied

o. (-en; -je) I. Eig. het gebieden, heerschappij, macht: het voeren; onder iemands staan. Syn.➝ bevel. II. Metn. a. ruimte, uitgestrektheid, streek waarover iemand gebied voert: het van een vorst; rechts-. Syn. land, rijk, staat. b. Uitbr. a. Algm. land, streek, uitgestrektheid: Nederlands -; het van een gemeente, b. Inz. stroomgebied: h...