Wat is de betekenis van Gebakje?

taartje. stuk zoet gebak; taartje. Voorbeelden: Guimaraes, een lieflijk plekje in "het groene paradijs van Portugal" dat zijn middeleeuws karakter wist te bewaren. Befaamd vanwege zijn theesalons met verrukkelijke gebakjes. De Standaard, 1996 Bij aankoop van gebak kunt u de gebakjes het beste in de doos in de koelka...

1) (1981) (motor- of vrachtrijders) motor; wagen. • Vrachtrijders houden er een heel eigen jargon op na. Hun wagen wordt vaak aangeduid als "het gebakkie", als ze hard rijden "gaan" ze "als een speer" of "als de brandweer" en "doe je bretels maar om je stoel" betekent dat er een hobbelig wegdek aankomt. (NRC Handelsblad, 08/12/1981) • Oo...

gebakje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gebak

1. een - bij de koffie halen,onder homoseksuelen een zinspeling op het vreemdgaan van de partner. Jaren negentig. O.a. bij Joustra. 2. het is me een-, gezegd van iemand die zich raar gedraagt. Vaak m.b.t. ondeugende kinderen. Een oudgebakkieis ook een goedmoedig invectief voor een vrouw op leeftijd. Vermeld in het WNT zonder vindplaatsen.

s.n., taertsje (it); kleine -s klien-, lytsguod (it).

o. (-s) klein gebak, taartje: -s prezenteren.

o. (-s), taartje, pasteitje: gebakjes presenteren; het is me een -!, ter aanduiding van een lastig of ondeugend kind, een deugniet.

GEBAKJE, o. (-s), taartje, pasteitje: gebakjes presenteeren; hij had zich de maag bedorven aan gebakjes; — het is me een gebakje!, ter aanduiding van een lastig of ondeugend kind, een deugniet.

...