Wat is de betekenis van gauwigheid?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gauwigheid

gauwigheid - Zelfstandignaamwoord 1. in de gauwigheid: door (te) snel te handelen Op de laatste zaterdagmiddag van oktober zit het goed vol bij CEO Baas van de Lunch, zowel binnen als buiten op de stoep van de Karel Doormanstraat. In de gauwigheid zie ik één vrije tafel voor twee, zo’n verhoog...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gauwigheid

s., gauw(ig)ens, gauwichheit; in de —, út, yn ’e gauwens, gauwichheit.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gauwigheid

v. -heden (rapheid, behendigheid): in de gauwigheid iets vergeten, inderhaast; dat kunstje is maar een gauwigheid.

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gauwigheid

v. (...heden) 1. Eig. het gauw zijn: in de -. 2. Metn. gauwe, behendige, slimme streek: met een iets klaarspelen.