Wat is de betekenis van Gauw?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Gauw

Gauw - Eigennaam 1. (toponiem) Plaats in de gemeente Wymbritseradiel in de Nederlands provincie Friesland met ongeveer 366 inwoners

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gauw

gauw - bijwoord 1. binnen korte tijd ♢ het zal nu wel gauw gebeuren 2. met grote vaart ♢ ga nou gauw! Algemene uitdrukkingen: 1. hij weegt toch al gauw 10 kilo ...

2024-04-16
Encyclopedie van het hedendaagse Friesland

Gerben Abma (1976)

GAUW

(Fr. Gau) Dorp in Wymbritseradeel, waarvan het inwonertal tussen 1954 en 1974 met plm. 20 % daalde. Herv. kerk met toren (15e eeuw); in de gevel oorlogsmonument naar ontwerp van A. Goodijk.Bevolking: (1954) 310; (1959) 289; (1964) 281; (1969) 241; (1973) 247.

2024-04-16
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GAUW

(Fr.: Gau, waternaam die plaatsnaam werd. zie Geeuw). Vroeger ook Clegauwe, misschien naar voorde voor vee. Streekdorp in Wymbritseradeel, N.O. van Sneek in de Lege Geaën (Lage Landen, hier tot —0,8 m) (294 inw.). Herv. kerk met I5de-eeuwse zadeldaktoren; geref. kerk, twee chr. lag. scholen. Veeteelt.Zie: Hepkema, Memories, 233; Leeuw....

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gauw

adv., gau, fluch, tel; tamelijk —, gaueftich.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gauw

bn., bw. (snel, vlug, rap): iem. te gauw af zijn; te gauw oordelen over iets, voorbarig; gauw! ik kom gauw! gauw wat! zegsw. zo gauw als water, zeer vlug; fig. gauw zijn met de pen, vaardig; iem. te gauw af zijn, slim; gauw weglopen.

2024-04-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gauw

Gauw - ➝Wijmbritseradeel.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gauw

bn. en bw. (-er, -st) [~ gaan] 1. vlug, maar sterker: doe dat zo (als) mogelijk; te oordelen; zo als water, zeer vlug. Syn. gezwind, rap, ras, snel, vlug. Tgst. langzaam. 2. bedreven, knap: zijn met de ven; iemand te af zijn, te slim.