gat
1) (15e eeuw) (inf.) anus; achterste; billen. Eigenlijk: opening (in het menselijk lichaam). • .... also dat de man op zijn gat gingh sitten. (Gerrit de Veer: Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt ghehoort. 1598) We trekken dat hier aan die boerentrien haar gat... (Constantijn Huygens: Trijntje...