Wat is de betekenis van Gast, gastmaal, gastrecht, gastvrijheid?

2024-04-25
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gast, gastmaal, gastrecht, gastvrijheid

Een gast, wie hij ook mocht wezen, werd in huis genoodigd; ter verwelkoming werd hem water aangeboden om zijn voeten te wasschen. Hij ontving voor zich en voor zijn rij-en lastdieren voldoende tot onderhoud en genoot, alles te zamen genomen, de verzorging en bescherming van de zijde van den gastheer (Gen. 18 : 5 v.v. 19 : 2 v.v.; Richt. 13:15; 19:2...