Wat is de betekenis van gassie?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gassie

(1860) (Barg.) pet; muts. Bij Köster Henke (1906) ook 'glimmend gassie': agent van politie. Zie ook: gasserol*; poengassie*; solletje*. • Zeg, meheer! gooi dat gassie 'ris op! (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901) • Een uppie of loefie is een halve cent; een spie, een cent; een beisje, een dubbeltje; een gassie, een pet;...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gassie

gassie - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (kleding) muts, pet Woordherkomst Herkomst: Bargoens

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

gassie

pet, muts Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht, in de vormen eggassie en (het hypercorrecte) gasje. Ook aangetroffen als gasserolletje. Waarschijnlijk van het Hebreeuwse mechase, dat ‘bedekt’ betekent. Amsterda...

2024-04-20
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

gassie

(< Jidd. < Hebr. mechase, bedekt), 1. pet, muts: Oogenblikkelijk schoot Doorvliet toe om de pet weg te nemen ... Jaap keek verbluft, ‘Dat gassie is anders nie fet meister’, NONO1 20; glimmend gassie, politieagent: Hiér adderkreng!... hiér langest je kromme latte! Ouwe brasem! Glimmend gassie! QUERIDO 2, 255; 2. jonge...

2024-04-20
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

gassie

pet of muts. Glimmend gassie, agent van politie.