Garstigheid
s., gêrstigens.
J.H. van Dale (1898)
GARSTIGHEID, v. (van varkens) gortigheid, het zich bevinden van talrijke op gerstekorrels gelijkende knobbels in het vetweefsel van het gestorven dier: het spek van aan die ziekte lijdende dieren heeft een garstigen, walglijken smaak.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: