Wat is de betekenis van Garstigheid?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Garstigheid

s., gêrstigens.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

garstigheid

v., 1. garstige smaak van spek, boter enz.; 2. gortigheid.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Garstigheid

GARSTIGHEID, v. (van varkens) gortigheid, het zich bevinden van talrijke op gerstekorrels gelijkende knobbels in het vetweefsel van het gestorven dier: het spek van aan die ziekte lijdende dieren heeft een garstigen, walglijken smaak.

Gerelateerde zoekopdrachten