Wat is de betekenis van garderobe?

garderobe - Zelfstandignaamwoord 1. voorraad kleren 2. bewaarplaats voor kleren Woordherkomst Van fr. garder (bewaren, bewaken) + robe (japon), eigenlijk veroverde wapenrusting (vgl. nl. roven). Vgl. ook eng. wardrobe (kledingkast, garderobe)

garderobe - zelfstandig naamwoord uitspraak: gar-de-ro-be 1. bewaarplaats voor kleren ♢ u kunt uw jas afgeven bij de garderobe 2. voorraad kledingstukken die iemand heeft ♢ Violetta heeft voor d...

[Fr.; zie robe] 1 klerenbewaarplaats; 2 de voorraad kleren die men bezit.

klerenvoorraad; kleerkast; bewaarplaats van jassen

garderobe - Ruimten waar bagage, pakjes, kleding of andere persoonlijke artikelen tijdelijk in bewaring worden gegeven aan een toezichthouder. Gebruik voor ruimten in openbare gebouwen waar jassen en dergelijke kunnen worden opgehangen 'vestiaires', voor ruimten om kleding te bewaren in de huiselijke sfeer 'kleerkamers'.

1. klerenvoorraad, het totaal aan kleding dat iemand bezit; 2. de bewaarplaats voor de eigen kleding, bewaarkast; 3. de ruimte in een schouwburg of concertgebouw of andere openbare gelegenheid waar men zijn overgoed zolang ter bewaring afgeeft, ook wel vestiaire genoemd.

(Fr.), aanvankelijk een kleine kamer naast de slaapkamer, waar de kleren werden opgeborgen. In de 17de en 18de eeuw ging men hieronder ook de kleerkast zelf verstaan. Vanaf ca. 1750 kwam in Engeland de driedelige kleerkast in de mode (wing wardrobe). Het middengedeelte hiervan was voorzien van laden, de twee buitenste gedeelten waren hangkasten. In...

kleerkast ; voorraad kledingstukken ; bewaarplaats voor kleding in schouwburg enz.

...